>>> Oud-dictators Saddam Hoessein (links) van Irak en Hafez al-Assad van Syrië. Design: Koerdistan Vandaag

Ba’athpartijen in Syrië en Irak: wat Koerden hebben moeten doorstaan

Het Ba’athisme is voor velen een ideologie van Arabische trots en seculiere staatsopbouw, maar voor de Koerden betekent het decennia van ontkenning, onderdrukking en geweld. In Syrië en Irak, waar Ba’atisten aan de macht waren, werd het Koerdische volk systematisch bestreden: hun taal verboden, hun cultuur uitgeroeid, hun bestaan ontkend. Ba’atisme werd een instrument om Koerdische identiteit uit te wissen, een ideologie die Koerdisme als een bedreiging zag voor haar pan-Arabisch project.

Daarom schrijven we dit artikel: om te onderwijzen, om te herinneren en om te waarschuwen. Want zolang de ideologische fundamenten van onderdrukking onaangeroerd blijven, blijven ook de structuren bestaan. Deze analyse wil het ware gezicht van het Ba’athisme tonen, niet vanuit academische abstractie, maar vanuit het perspectief van het volk dat het meest geleden heeft: de Koerden.

Wat is Ba’atisme?
Ba’atisme is een seculiere (niet-religieus), pan-Arabische ideologie die ontstond in de vroege twintigste eeuw als antwoord op de koloniale opdeling van de Arabische wereld. De kern van het Ba’ath-gedachtegoed is een Arabisch nationalisme dat streeft naar eenheid, vrijheid en socialistische rechtvaardigheid. Het woord “Ba’ath” betekent letterlijk “wedergeboorte” of “renaissance” in het Arabisch. De ideologie pleit voor de opstanding van de Arabische beschaving onder één verenigde Arabische natiestaat.

Van links naar rechts: Minister van Defensie Muhammad Umran, Ahmad Hasan al-Khatib, M.Bachi, Premier van Syrië Salah al-Din al-Bitar en President van Syrië Amin al-Hafiz in 1963. Foto: AFP

Hoewel vaak verkeerd begrepen als religieus geïnspireerd, is Ba’atisme juist fel seculier. Religie wordt gezien als een privézaak en wordt ondergeschikt gemaakt aan de collectieve Arabische identiteit. Daarmee staat Ba’atisme ideologisch lijnrecht tegenover islamistische bewegingen. In feite beschouwden Ba’atisten politieke islam juist als een obstakel voor nationale eenheid. Ba’atisme is ontstaan vanuit de ideologie van ‘religie heeft Arabieren niet bij elkaar kunnen brengen, dus moet nationalisme dat wel doen‘.

De oorsprong van het Ba’ath-gedachtegoed
Ba’atisme ontstond in de jaren 1940 in Syrië onder invloed van Michel Aflaq (een Grieks-orthodoxe christen), Salah al-Din al-Bitar (een soennitische moslim) en Zaki al-Arsuzi (een Syrische Alewiet en fervent atheïst). Alledrie studeerden in Parijs en werden sterk beïnvloed door het Europese nationalisme en socialisme. Ze waren geschokt door het imperialisme dat het Midden-Oosten had opgedeeld na de Eerste Wereldoorlog, en geloofden dat de Arabieren hun beschaving moesten herenigen onder één vlag, één taal en één identiteit.

De Ba’athpartij werd officieel opgericht in 1947 in Damascus. Ze mengde socialistische principes (zoals landhervorming en staatscontrole over de economie) met Arabisch nationalisme en een sterk anti-kolonialistisch sentiment. In tegenstelling tot het islamisme, dat soevereiniteit baseert op de ummah (de islamitische gemeenschap), baseert het Ba’athisme soevereiniteit op etniciteit en taal: Arabieren eerst, religie is ondergeschikt.

Ba’athistische regimes: Syrië en Irak
De Ba’athpartij kende haar eerste grote politieke successen in de jaren zestig. In Syrië kwam ze aan de macht in 1963 via een militaire coup. In Irak gebeurde hetzelfde in 1968. Hoewel beide landen Ba’athistisch werden, ontwikkelden ze al snel verschillende varianten:

  • In Irak werd Saddam Hoessein het gezicht van het Ba’athisme. Hij centraliseerde de macht, bouwde een sterk repressief veiligheidsapparaat uit, en voerde genocidale campagnes zoals Anfal tegen de Koerden.
  • In Syrië werd de partij geleid door Hafez al-Assad (vanaf 1970), later opgevolgd door zijn zoon Bashar al-Assad. Het Syrische Ba’athregime kende een autoritair karakter, met de Alawitische minderheid stevig aan de macht.

De vervolging van Koerden onder Ba’atisme
Zowel in Syrië als in Irak werden Koerden door het Ba’ath-regime behandeld als een obstakel voor het pan-Arabisch ideaal. In Irak werden honderdduizenden Koerden verdreven uit hun dorpen, gearresteerd, gemarteld en vermoord. Tijdens de Anfal-campagne (1986–1989) voerde Saddam Hoessein een genocide uit op het Koerdische volk: meer dan 180.000 Koerden werden vermoord, duizenden dorpen met de grond gelijkgemaakt, en chemische wapens werden ingezet, zoals in Halabja, waar duizenden burgers stierven in een gifgasaanval.

In Syrië was de vervolging minder zichtbaar maar even systematisch. Koerden kregen geen staatsburgerschap, waardoor generaties lang geen recht bestond op onderwijs, eigendom of reizen. De Koerdische taal werd verboden op scholen en in de media. Culturele centra werden gesloten, festivals verboden, en Koerdische politieke activiteit werd gecatalogiseerd als staatsvijandig gedrag.

In beide landen was er geen enkele intentie om de Koerden rechten te geven, hun bestaan werd juridisch genegeerd en politiek onderdrukt. Elke vorm van Koerdische identiteit werd behandeld als een bedreiging voor de Arabische eenheid.

De vervolging van Koerden door extreem nationalistische Arabieren

Ba’atisme versus islamisme
Een belangrijk misverstand is dat Ba’athpartijen religieus gemotiveerd zouden zijn. In werkelijkheid verwierpen zij het islamitisch fundamentalisme krachtig. Ba’atisten zagen religie als een bron van verdeeldheid binnen de Arabische wereld. De doctrine stelt expliciet dat de Arabische natie boven alle religieuze en etnische verschillen verheven is.

Ba’athpartijen verboden in veel gevallen islamistische partijen of zetten ze zwaar onder druk. Zo werd de Moslimbroederschap in Syrië in de jaren ’80 vrijwel uitgeroeid door het regime van Hafez al-Assad. In Irak arresteerde Saddam Hoessein duizenden islamisten.

Toch ontstond er in de jaren na 2003 een onverwachte verbinding: na de Amerikaanse invasie van Irak en de val van Saddam, sloten voormalige Ba’athofficieren zich aan bij jihadistische bewegingen als Al Qaida in Irak en later Islamitische Staat (IS). Niet uit ideologische verwantschap, maar uit pragmatische allianties tegen de Amerikaanse bezetting en de sjiitische dominantie in het nieuwe Irak. Het militaire brein achter IS, zoals generaal Izzat Ibrahim al-Douri, was een voormalige Ba’atist.

Internationale politiek en het Ba’athnetwerk
De Ba’athpartij onderhield nauwe banden met andere seculiere, nationalistische regimes zoals Egypte onder Nasser en Libië onder Gaddafi. Hoewel ideologisch verwant, ontstonden er vaak rivaliteiten. Het pan-Arabisch ideaal faalde keer op keer vanwege de interne machtsstrijd en het wantrouwen tussen Arabische staten.

Internationaal positioneerden Ba’athregimes zich als anti-westers en pro-Sovjet tijdens de Koude Oorlog. Ze steunden Palestijnse groeperingen en waren fel tegenstander van Israël. Tegelijkertijd probeerden ze westerse steun te behouden wanneer dit hun nationale belangen diende, vaak met dubbelzinnige resultaten.

Waar staat het Ba’athisme anno 2025?
Vandaag de dag is Ba’atisme nog slechts een schaduw van wat het ooit was:

  • In Syrië was de Ba’athpartij tot voor kort nog aan de macht onder Bashar al-Assad, maar sinds 8 december 2024 (de val van Damascus) leidt Ahmed al-Sharaa (oud-Al Qaida en ISIS lid) het land tot er nieuwe verkiezingen komen.
  • In Irak werd de partij verboden na 2003, maar vele structuren en netwerken leven voort in ex-Ba’athistische kringen binnen het leger, de veiligheidsdiensten, en zelfs in internationale jihadistische netwerken.
  • In landen als Jemen, Libië, Libanon en Soedan bestaan nog kleine Ba’athistische splintergroepen, maar zonder significante politieke invloed.

Ba’atisme als ideologie wordt nog steeds onderwezen op Syrische universiteiten, maar geniet onder jongeren weinig aantrekkingskracht. De idealen van een seculiere, pan-Arabische staat spreken nog weinigen aan in een tijd waarin identiteitspolitiek, religieuze groeperingen en etnische mobilisatie domineren.

Ba’atisme was een poging tot Arabische wederopstanding, gestoeld op nationalisme en socialisme, maar in de praktijk verworden tot repressie, etnische uitsluiting en staatsgeweld. Het had niets te maken met islamitische principes; integendeel, het nationalisme van Ba’atisten was onverenigbaar met het islamitisch geloof dat nationalisme als verdelend ziet.

Voor Koerden betekende Ba’atisme decennia van ontkenning, onderdrukking en geweld. Zolang deze ideologie niet kritisch wordt herzien en verworpen, zal haar geest blijven ronddwalen in de systemen die haar voortbrachten. Daarom is het noodzakelijk om de geschiedenis van het Ba’athisme te blijven onderzoeken, te documenteren en te herinneren, opdat de onderdrukking van het verleden geen blauwdruk wordt voor de toekomst.

Huidige staat van het Ba’atisme anno 2025.

Deze website maakt gebruik van cookies. Door deze site te blijven gebruiken, accepteert u ons gebruik van cookies.  Cookieverklaring