
Voormalig Koerdische studente wint rechtszaak tegen Duitse professor
De Koerdisch-Duitse mensenrechtenactiviste Bjeen Alhassan heeft opnieuw een rechtszaak gewonnen tegen haar voormalige docent, professor Reiner Osbild. Het Gerechtshof in Hamburg bevestigde het eerdere oordeel dat Alhassan’s uitlatingen over vermeende discriminatie door Osbild onder de vrijheid van meningsuiting vallen.
Osbild, die in het verleden lokaal voorzitter was van de rechts-nationalistische partij Alternative für Deutschland (AfD) in Oost-Friesland en werkzaam is als docent aan de Hochschule Emden/Leer, had €25.000 schadevergoeding en een verbod op verdere uitlatingen geëist. Hij stelde dat Alhassan’s publieke uitspraken over zijn politieke betrokkenheid en de vermeende invloed daarvan op haar studieprestaties, zijn reputatie schaadden.
Het hof wees de eisen van Osbild af en oordeelde dat Alhassan het recht had haar ervaringen publiekelijk te delen. Daarmee verloor Osbild voor de tweede keer een zaak tegen zijn voormalige student. In 2022 had hij al een eerdere zaak verloren waarin hij haar beschuldigde van smaad.
Alhassan reageerde opgelucht op het vonnis:
“Over discriminatie spreken heeft me veel gekost, maar ik weigerde stil te blijven. Deze strijd was lang en uitputtend, maar ik ben diep dankbaar dat we gewonnen hebben. Deze overwinning is voor iedereen die in waarheid en gerechtigheid gelooft.”
De van oorsprong Syrisch-Koerdische Alhassan kwam in 2014 naar Duitsland en begon twee jaar later aan haar studie aan de Hochschule Emden/Leer. Ze behaalde haar MBA in 2019. Sindsdien heeft ze zich ingezet voor de integratie van vluchtelingenvrouwen. In 2020 ontving ze daarvoor de Nationale Integratieprijs, uitgereikt door toenmalig bondskanselier Angela Merkel. Een jaar later werd ze onderscheiden met het Bundesverdienstkreuz door president Frank-Walter Steinmeier.
Naast haar activisme leidt Alhassan een non-profitorganisatie die zich inzet voor de emancipatie van vrouwen in West-Koerdistan (Noord-Syrië).
De zaak heeft in Duitsland en daarbuiten tot veel debat geleid over de grenzen van academische neutraliteit, politieke betrokkenheid en het recht op vrije meningsuiting.