Verbroken beloften: Sèvres als proloog op Lausanne en de Koerdische strijd om erkenning

Op 10 augustus 1920 werd in Sèvres, nabij Parijs, het verdrag getekend dat het uiteenvallen van het Ottomaanse rijk moest formaliseren: het Verdrag van Sèvres. Voor de Koerden was het een zeldzaam moment van internationale erkenning waarin hun etnische en politieke identiteit expliciet werd genoemd. Toch verliep deze belofte op papier via de artikelen 62‑64 van het verdrag nooit op de grond. Hoe kwam dat zo, en welke langetermijngevolgen had dit?

De geallieerden (destijds Frankrijk en Groot-Brittannië) trachtten met Sèvres het Ottomaanse rijk definitief te ontleden en te verdelen. Het verdrag voorzag in autonome of onafhankelijke entiteiten voor Armenië, Syrië, Palestina en Koerdistan. Voor het eerst kregen de Koerden een plek in een internationaal verdrag: de artikelen 62 tot en met 64 boden lokale autonomie aan, met in artikel 64 zelfs de mogelijkheid van onafhankelijkheid “binnen één jaar na inwerkingtreding,” mits de Volkenbond dat zou goedkeuren.

Een versimpelde versie van de landkaart ná het verdrag.

Deze erkenning voor de Koerden was geen spontane geste. De Society for the Elevation of Kurdistan, onder leiding van Şerif Pasha, had zich in 1919 krachtig gemanifesteerd tijdens de vredesconferentie in Parijs. Hij en anderen formuleerden kaartvoorstellen met bredere grenzen (inclusief Van en een toegang tot de zee via Hatay), hoewel deze uiteindelijk niet volledig werden overgenomen. De grenzen in Sèvres bleken beperkter en hadden vooral betrekking op gebieden binnen hedendaags Turkije.

Toch bood het verdrag een glimp van gerechtigheid: die erkenning van autonomie, met juridische basis via de Volkenbond, gaf hoop op Koerdische zelfbeschikking. Helaas bleef het bij hoop, want de uitvoering van Sèvres kraakte bij de eerste uitdagingen. De opstandige nationalistische beweging rond Mustafa Kemal verwierp resoluut Sèvres en verklaarde alle verdragen ondertekend door Istanbul ongeldig. Parallel daaraan verlegden Groot-Brittannië en Frankrijk hun politiek, waar ze eerst Koerdische autonomie steunden, verschoven hun prioriteiten naar het bereiken van vrede met Ankara.

Toen Sèvres uiteindelijk verviel, werd het in 1923 vervangen door het Verdrag van Lausanne, waarin de Koerden volledig afwezig waren. De Koerdische kwestie verdween van de kaart, zonder autonomie, zonder staat, en verdeeld over vier staten: Turkije, Irak, Syrië en Iran.

De Turkse staat zoals we die anno 2025 kennen, werd in 1923 gesticht en kende deze landkaart.

Waarom stapten de Britten over op Atatürk en lieten ze het Verdrag van Sèvres los?
Na de Eerste Wereldoorlog wilden de geallieerden, waaronder Groot-Brittannië, het Ottomaanse Rijk ontmantelen via het Verdrag van Sèvres. In de praktijk draaiden gebeurtenissen en geopolitieke belangen deze ambitie om. Toen Mustafa Kemal in Ankara een rivaliserende regering vestigde, anticipeerde hij op het verdrag door het te verwerpen en een onafhankelijke Turkse republiek te vestigen. Hij mobiliseerde militair succes tegen Grieken, Armeniërs en Fransen, en drong de geallieerden om opnieuw aan tafel om vrede te onderhandelen. Dit leidde uiteindelijk tot de vervanging van Sèvres door het gunstigere Verdrag van Lausanne in 1923.

Frankrijk en Groot-Brittannië raakten onderling verdeeld, en Frankrijk erkende in 1921 zelfs eenzijdig Kemals regime. Tijdens de Chanak-crisis van 1922 kwam het tot een internationele impasse: Groot-Brittannië was op het punt van oorlog, maar zowel publieke opinie als de dominions weigerden steun. Parlementaire onrust leidde tot terugtrekking: Londen gaf Oost-Thracië op als tactische concessie om verdere escalatie te vermijden. Londen wilde hun financiële, politieke en economische belangen veiligstellen, zoals olieconcessies, mandaatgebieden en handelsroutes, zonder voortdurende instabiliteit of oorlogen in Anatolië. Dus werd een modus gezocht die hen welgevallig was: vrede via een nationaal Turks regime in plaats van fragmentatie.

De weigering om Koerdische rechten te erkennen had diepgaande gevolgen. Turkije lanceerde onder Atatürk repressieve maatregelen: verbod op Koerdische taal, assimilatiebeleid, en brute onderdrukking van opstanden (zoals Sheikh Said, Dersim). De Koerden verloren hun kans op erkenning en een zelfstandig bestaan en belandden in een eeuwlange strijd om identiteit, autonomie en erkenning.

In Turkije leeft het trauma van Sèvres tot op vandaag voort als wat men noemt het “Sèvres-syndroom”: de angst voor buitenlandse inmenging en territoriale ontmanteling, een psychologische erfenis van het nooit geratificeerde verdrag.

Deze website maakt gebruik van cookies. Door deze site te blijven gebruiken, accepteert u ons gebruik van cookies.  Cookieverklaring