Opinie

Opinie: “Kurdistan is geen ruilmiddel” Een oproep tegen economische onderdrukking

De salarissen van meer dan een miljoen Koerdische ambtenaren zijn verlaagd of bevroren. Wat begon als een financieel conflict, is uitgegroeid tot een diepe politieke crisis. Columnist Muhannad Mahmoud Shawqi noemt het een collectieve straf en een gevaarlijk precedent.

“Een regering die beweert een verenigd volk te vertegenwoordigen, kan onder geen enkele morele of wettelijke norm een deel van haar eigen bevolking uithongeren.”

Met die woorden opent Shawqi zijn vlammende opiniestuk over de aanhoudende spanningen tussen Bagdad en de Koerdische regio in Irak. Volgens hem is wat er op dit moment gebeurt in Erbil, Duhok en Sulaymaniyah geen boekhoudkundige fout, maar een weloverwogen campagne van economische druk en politieke uitsluiting.

Op 28 mei 2025 werd in Bagdad een brief ondertekend die de salarissen verlaagde van 1,2 miljoen mensen in de Koerdische regio. Ambtenaren, gepensioneerden, artsen, leraren, en nabestaanden van gesneuvelde strijders, allemaal werden ze geraakt. In de praktijk betekent dit: gesloten scholen, uitgestelde medische zorg, en gezinnen die worstelen om rond te komen.

“Dit zijn geen cijfers, dit zijn levens,” benadrukt Shawqi.

Van pioniers tot paria’s?

De bijdrage van de Koerden aan het moderne Irak is onmiskenbaar. Ze stonden vooraan in de strijd tegen terreurbeweging ISIS, namen miljoenen vluchtelingen op en hielpen bij het opstellen van de Iraakse grondwet van 2005. Diezelfde grondwet, die autonomie garandeert en gelijke rechten belooft wordt volgens Shawqi nu stelselmatig genegeerd.

“Het Koerdische volk vraagt niet om speciale behandeling, maar om gelijkheid.”

Artikel 14 van de Iraakse Grondwet stelt dat alle Irakezen gelijk zijn voor de wet. Artikel 112 geeft regio’s het recht om natuurlijke hulpbronnen mede te beheren. Toch ziet Shawqi hoe Bagdad oliedistributies blokkeert, budgetten uitstelt en juridische instellingen inzet voor politiek gewin.

Dialoog versus druk

Premier Masrour Barzani van de Koerdische regio heeft volgens Shawqi gekozen voor diplomatie. Hij reisde naar Washington, Berlijn en Londen en pleitte voor respect voor de federale structuur van Irak. Een salarisakkoord dat in februari werd bereikt, leek een stap vooruit. Maar ook dat wordt inmiddels volgens hem niet nageleefd.

“Dit is geen partnerschap,” stelt Shawqi. “Dit is politieke straf.”

Het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken bevestigde recent nog het belang van eerlijke uitvoering van olieovereenkomsten. De Wereldbank waarschuwde voor de destabiliserende gevolgen van ongelijkheid in federale staten.

Tikkende tijdbom

De situatie is volgens Shawqi niet alleen moreel verwerpelijk, maar ook strategisch gevaarlijk.

“Wie denkt dat economische druk het Koerdische volk zal breken, vergist zich. Het voedt slechts wantrouwen en vergroot de afstand tussen volk en staat.”

De woorden van Shawqi klinken als een laatste waarschuwing aan Bagdad én de internationale gemeenschap. Want, zo stelt hij, de gevolgen van dit beleid zullen niet beperkt blijven tot de Koerdische regio. Ze bedreigen de stabiliteit van heel Irak.

Tot slot

“Kurdistan gaat niet alleen over salarissen. Het gaat over waardigheid.”

Een federatie gebouwd op straf in plaats van samenwerking, houdt volgens Shawqi geen stand. Als gelijkheid niet het fundament vormt, rest slechts verdeeldheid.

Muhannad Mahmoud Shawqi – columnist bij The Arab Weekly, gespecialiseerd in politieke en sociale kwesties in Irak en Koerdistan.

Deze website maakt gebruik van cookies. Door deze site te blijven gebruiken, accepteert u ons gebruik van cookies.  Cookieverklaring