
Koerdische Autonome Regio verdedigt recht op Olie- en Gasbeheer tijdens Energieconferentie in Washington
Tijdens een paneldiscussie op de Washington Energy Conference verdedigde Amanj Raheem, secretaris van de Raad van Ministers van de Koerdische Autonome Regio (KAR), de wettigheid van de oliecontracten van de regio met internationale bedrijven. Hij benadrukte dat zowel de Iraakse grondwet als gerechtelijke uitspraken het recht van de KAR op het beheren van energiebronnen ondersteunen.
Grondwettelijk basis voor olie- en gasbeheer
Raheem wees op Artikel 110 van de Iraakse grondwet van 2005, waarin de exclusieve bevoegdheden van de federale regering zijn vastgelegd. “Olie en gas staan niet in dit artikel. De grondwet geeft de KAR dus expliciet het recht om deze bronnen zelf te ontwikkelen,” aldus Raheem. Hij bekritiseerde Bagdad voor het aanhouden van verouderde wetten uit het Saddam-tijdperk, die volgens hem de federalisering van het energiebeleid blokkeren.
In 2007 nam de KAR als eerste regio in Irak een eigen olie- en gaswet aan, terwijl Bagdad tot op heden geen federale wetgeving hierover heeft ingevoerd.
Internationale erkenning en investeringen
Raheem benadrukte het vertrouwen van internationale spelers in het KAR-beleid. Grote namen als ExxonMobil, Chevron en HKN Energy investeerden ruim $25 miljard in de Koerdische energiesector. “Deze bedrijven spelen een sleutelrol in de ontwikkeling van onze sector,” zei hij.
Ook juridische erkenning kwam aan bod: zowel een commerciële rechtbank in Bagdad als het Iraakse Hooggerechtshof bevestigden de geldigheid van de Productie Delingscontracten (PSCs) die de KAR met buitenlandse bedrijven sloot.
Budgettaire spanningen
Sinds 4 houdt Bagdad volgens Raheem geld in: “Vanaf februari 2014 stopten de budgettransfers naar de KAR. Dit dwong ons tot zelfstandige olie-export via een pijpleiding.” Tot 2023 financierde de KAR haar economie en salarissen volledig via olie-inkomsten.
Ondanks een akkoord in 2023 om olie via het staatsbedrijf SOMO te verkopen, bleven meningsverschillen bestaan over vergoedingen voor productiekosten. Eerst bood Bagdad $6 per vat, later verhoogd naar $16 na intensieve onderhandelingen. Een technische consultant moet nu evalueren of dit bedrag rechtvaardig is.
Transparantie en toekomstvisie
Raheem lichtte transparantiemaatregelen toe:
- Maandelijkse openbaarmaking van financiële overzichten aan Bagdad.
- Biometrische registratie van alle ambtenaren.
- Het “Mijn Rekening”-banksysteem, dat fraude tegengaat en het dollarverkeer monitort.
Op niet-olie-inkomsten haalde de KAR in 2023 $2,8 miljard binnen, tegenover $10 miljard voor heel Irak.
Oproep tot eerlijke verdeling
Raheem eiste een eerlijker aandeel in de federale inkomsten: “Volgens de grondwet heeft de KAR recht op ruim 14% van de federale inkomsten, niet de 12,67% in de huidige begroting. Salarissen zijn een recht, geen politieke gunst.”
Met het oog op de federale begroting voor 2026–2028 pleitte hij voor een nieuw constitutioneel kader om toekomstige conflicten te voorkomen. “Gelijkheid voor alle burgers, zoals de grondwet voorschrijft, moet leidend zijn,” concludeerde hij.