Midden-Oosten

Iraans parlement verwerpt voorstel voor onderwijs in niet-Perzische talen

Het Iraanse parlement heeft een voorstel afgewezen dat beoogde om het onderwijs in niet-Perzische talen op scholen te introduceren, ondanks de diverse etnische samenstelling van Iran. Het voorstel, ingediend door de parlementaire commissie voor Onderwijs, Onderzoek en Technologie, werd verworpen met 130 stemmen tegen, 104 voor en vijf onthoudingen, van de 246 aanwezige parlementsleden.

Parlementair debat over taalrechten

Voorstanders van het voorstel verwezen naar artikel 15 van de Iraanse grondwet, waarin staat dat, hoewel Perzisch de officiële taal is, het onderwijzen van lokale en etnische talen naast Perzisch op scholen is toegestaan. In de praktijk blijft onderwijs in moedertalen echter grotendeels afwezig in het officiële curriculum van Iran.

Ehsan Azimi, woordvoerder van de Onderwijscommissie, verwees naar het “Fundamentele Transformatiedocument in Onderwijs” van Iran en stelde voor om 10% tot 20% van de onderwijsmiddelen toe te wijzen aan het onderwijzen van deze talen. Tegenstanders van het voorstel beweerden echter dat het in strijd was met grondwettelijke bepalingen en verdeeldheid in het land zou kunnen veroorzaken.

Bezorgdheid over nationale eenheid

Critici uitten zorgen dat de invoering van meertalig onderwijs de nationale samenhang zou kunnen bedreigen, vooral in grensregio’s waar Iraanse etnische minderheden geconcentreerd zijn. Het parlement besloot uiteindelijk tot verdere consultaties om een uitgebreider voorstel te ontwikkelen, met plannen om het onderwerp over zes maanden opnieuw te bespreken.

Taalkundige diversiteit en beperkingen in Iran

Iran is de thuisbasis van verschillende etnische groepen, waaronder Koerden, Arabieren, Beloetsji, Lors, Azeri’s en Turkmenen, elk met hun eigen talen. Ondanks grondwettelijke bepalingen worden deze talen al lang beperkt in onderwijs en media, een beleid dat dateert uit de tijd van de Pahlavi-monarchie en voortduurt onder de huidige Islamitische Republiek.

Activisten die pleiten voor taalrechten stellen dat de erkenning van moedertalen in het onderwijs een fundamenteel recht is, terwijl Perzische nationalisten vrezen dat dergelijke maatregelen de gecentraliseerde politieke structuur van Iran zouden kunnen verzwakken. Het debat over taalkundige diversiteit blijft een diepgeworteld en controversieel onderwerp in de Iraanse politiek en identiteitsvorming.

De afwijzing van het voorstel onderstreept de uitdagingen waar etnische minderheden in Iran mee worden geconfronteerd bij het behoud van hun culturele en taalkundige identiteit. Hoewel het parlement heeft aangegeven het onderwerp over zes maanden opnieuw te zullen bespreken, blijft het onduidelijk of er dan een meer inclusief beleid zal worden aangenomen.

Met de groeiende roep om erkenning van taalkundige rechten, zowel binnen Iran als internationaal, blijft de vraag hoe het land omgaat met zijn diverse etnische samenstelling een belangrijk thema. De uitkomst van toekomstige debatten zal niet alleen van invloed zijn op het onderwijsbeleid, maar ook op de bredere sociale en politieke dynamiek in Iran.