Cultuur

Gulistan, hoe Koerden onderdrukking omzetten in een verborgen symbool van eenheid en verzet

Door: Soelaf Sindî

Een combinatie van onmacht en frustratie is de meest passende omschrijving van het gevoel dat heerst bij de Koerden die in de diaspora leven, sinds de recente escalaties in Rojava, het westen van Koerdistan en Syrië.

Tijdens de Syrische burgeroorlog bewaakten de Koerden in Syrië vooral hun eigen autonome gebied, genaamd Rojava. De Slag om de stad Kobane in 2015 is een voorbeeld van de intense gevechten die de Koerden uit Rojava voerden tegen IS. Helaas laten de conflicten van de afgelopen jaren zien hoe de Koerden keer op keer als pionnen worden ingezet in het geopolitieke spel van het Midden-Oosten. Sinds enkele dagen valt een coalitie van Hayat Tahrir al-Sham (een groep die voortkomt uit Al-Qaida en ISIS) en het Syrische Nationale Leger (SNA), gesteund door Turkije, plotseling de troepen van het Syrische regime aan. De gevechten woedden op meerdere fronten en waren ook gericht op SDF-gebieden, zoals Shahba en de stad Tel Rifat, waar veel Koerdische bewoners verblijven die in 2018 door de Turkse bezetting werden verdreven. Op 8 december 2024 heeft Hayat Tahriri al-Sham het gros van Syrië onder hun controle gekregen.
De Koerden voelen zich opnieuw in de steek gelaten door hun bondgenoten. Ze hebben samen met het Westen gevochten tegen IS toen deze het wereldnieuws haalde, en nu het Westen zich heeft teruggetrokken, blijven zij kwetsbaar achter in een verwoest land, met dramatische gevolgen van dien.

Deze systematische onderdrukking en ontheemding strekt zich uit over alle vier de regio’s die samen Koerdistan vormen en is daarom helaas geen onbekend fenomeen voor de Koerden, ongeacht uit welk deel iemand komt. De nationale bloem van Koerdistan, de guldexwin – ook wel de “rouwende roos” of “bloedende roos” genoemd – is een treffend symbool van deze realiteit. Deze bloem, die met uitsterven wordt bedreigd, vormt al jarenlang een belangrijke metafoor voor Koerdistan en komt in veel bekende Koerdische literatuur, kunst en muziek voor. Het gebruik van de term Gulistan weerspiegelt sinds oudsher de moed en vastberadenheid van de Koerden om zelfs op taalkundige wijze hun verzet te uiten tegen staatsrepressie, die erop gericht is het volk opnieuw het zwijgen op te leggen.

Historische context

De systematische uitbuiting, onderdrukking en ontheemding van de Koerden kent helaas een lange geschiedenis. Welat Zeydanlioglu, oprichter en coördinator van het Kurdish Studies Network, een wereldwijd onderzoeksnetwerk voor academici die zich bezighouden met Koerdische studies, beschrijft in zijn artikel The Period of Barbarity: Turkification, State Violence and Torture in Modern Turkey hoe de overgang van het Ottomaanse Rijk naar de Turkse natiestaat leidde tot een gewelddadig nationalisme dat werd gepromoot en verdedigd door de Turkse militaire elites. In het artikel bespreekt hij de verschillende politieke strategieën, oftewel turkificatiemaatregelen, die in de twintigste eeuw werden ingevoerd, zoals het verbieden van de Koerdische taal, het ontkennen van het bestaan van de Koerden, het veranderen van Koerdische namen van steden en dorpen, de gedwongen herhuisvesting van Koerden en de assimilatie van Koerdische kinderen. Hoogleraar taalkunde Geoffrey Haig benoemt in zijn artikel The invisibilization of Kurdish: the other side of language planning in Turkey dat de Koerdische taal juist een publieke aanwezigheid had binnen het Ottomaanse Rijk aan het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw, vóór de oprichting van de Turkse Republiek in 1922. Koerdische intellectuelen uit Istanbul hadden sociale en culturele kringen opgericht en tijdschriften in het Koerdisch gepubliceerd. Wat deze publieke aanwezigheid abrupt veranderde, volgens Haig, was de opkomst van het Turkse nationalisme. Kort gezegd werd het etnisch zuiveren van de grootste taalkundig onderscheiden niet-Turkse groep, de Koerden, gezien als een noodzakelijke stap in het natiestichtingsproject van Mustafa Kemal Atatürk. Zowel Zeydanlioglu als Haig beschrijven verschillende belangrijke punten die opnieuw relevant zijn, gezien de huidige escalatie in Rojava en Syrië.

In opstand doormiddel van Koerdische muziek

De meest interessante term in het artikel van Haig is invisibilisering. Invisibilisering is het opzettelijk verwijderen of verbergen van de zichtbare tekenen en symbolen van het bestaan van een specifieke cultuur, met als doel die cultuur onzichtbaar te maken. Het maakt deel uit van de logica van invisibilisering dat het beleid en de uitvoering ervan niet openlijk worden erkend, omdat een openlijke formulering zou betekenen dat er toch zichtbaarheid ontstaat. Dit beleid is een strategie die door verschillende natiestaten veelvuldig wordt toegepast om minderheidsgroepen, zoals de Koerden, het zwijgen op te leggen. Kees Homan, veiligheidsdeskundige en generaal-majoor der mariniers, benoemt verder in zijn analyse Koerdistan: een korte geschiedenis hoe Turkije de rechten van minderheden zoals de Koerden systematisch blijft ontkennen. Het werd de Koerden bijvoorbeeld verboden Koerdisch te spreken en ze mochten zichzelf niet als Koerden aanduiden. In de perioden daarna volgden vele opstanden vanuit de Koerdische gemeenschap, die door onder andere de Turkse regering werden neergeslagen, aldus Homan.

De Koerdische zangers, ook wel dengbêj’s genoemd, hebben altijd een prominente rol gespeeld in het behoud van de Koerdische orale traditie op vijandig grondgebied. Het woord dengbej, dat bestaat uit “deng” (stem) en “bêj” (vertellen), wordt vaak vertaald als “stemverteller” of “verteller van de stem”, maar kan ook poëtisch worden opgevat als “meester der stem”. Deze zangers zongen traditioneel a capella liederen, die kilams worden genoemd, en die geschreven waren door henzelf of andere zangers, dichters en leraren. De thema’s van deze kilams variëren van verhalen over veldslagen en lokale conflicten tot vriendschap en liefde. Zoals Hamelink opmerkt in The Sung Home: Narrative, Morality, and the Kurdish Nation, helpen de liederen van Koerdische zangers om het verleden van de Koerden tot leven te brengen. Ze creëren een gevoel van verbondenheid en nostalgie door hun verhalen te plaatsen in de geografische en politieke context van Turkije en de omliggende landen. Het was juist vanwege die enorme rol die de dengbej-kunst speelde in het behoud van de Koerdische identiteit dat het decennialang het slachtoffer werd van de invisibiliseringspolitiek door onder andere de Turkse Republiek. Turkse nationalistische bewegingen beschouwden de dengbej’s, net als elke andere uiting van het Koerdisch-zijn, als een bedreiging voor de nationale eenheid, gedurende het grootste deel van de 20e eeuw. Als gevolg daarvan hebben verschillende regeringen geprobeerd de Koerden het zwijgen op te leggen of hen te dwingen hun cultuur en taal op te geven, door middel van beleid dat hen zowel cultureel als taalkundig uitwist. Hassanpour (1996) schrijft bijvoorbeeld dat het luisteren naar Koerdische uitzendingen werd beschouwd als een daad tegen de Turkse staat. Ondanks de pogingen van verschillende regeringen om de Koerdische taal en muziek te onderdrukken, droegen de radio-uitzendingen van Yerevan, Bagdad en Kermanshah Koerdische muziek de huizen in.

Radio Yerevan fungeerde als een brug tussen de Koerden en hun cultuur gedurende de tweede helft van de 20e eeuw, toen de Koerdische taal en culturele expressie in Turkije, en ook in andere landen in de regio, vaak verboden of sterk onderdrukt werden. Casime Celil, een Koerdisch-Yezidi intellectueel, werd in 1954 hoofd van de Koerdische afdeling van Radio Yerevan, kort voor de eerste officiële uitzending op 1 januari 1955. In eerste instantie werden de programma’s drie keer per week voor slechts 15 minuten uitgezonden en waren deze bedoeld als een propagandamiddel van de Communistische Partij om een politieke agenda te verspreiden naar Koerdische gemeenschappen over de grens. Onderworpen aan pogingen om de Koerden gewelddadig te assimileren in de dominante Turkse, Arabische of Perzische culturen van hun respectieve natiestaten, werd Radio Yerevan een van de weinige uitlaatkleppen voor de Koerdische cultuur. Het is dankzij de inspanningen van Casime en zijn familie dat er zoveel van de Koerdische muziek bewaard is gebleven. Casime’s ochtendmantra was “Mijn naam is Casim, ik ben de zoon van Celil, ik kom uit het dorp Kizilkule in Digor, ik ben Koerd, en ik ben Yezidi.” Er is een documentaire over zijn leven uitgebracht in 2021, genaamd Casimê Celîl: Life of a Kurdish Intellectual. Hoewel de Afdeling Koerdische Programma’s bij Radio Yerevan in de Sovjettijd geen technische moeilijkheden of uitdagingen ondervond, werden de onderwerpen die in de programma’s werden behandeld gecensureerd en gereguleerd door de Communistische Partij en Moskou. Het was over het algemeen verboden om te spreken over nationalisme, politieke en Koerdische eenheid. In plaats daarvan richtten de programma’s zich dus op cultuur en het uitzenden van liederen en radiodrama’s.

Studenten aan de Staatsuniversiteit van Yerevan luisteren naar de Koerdische uitzending in de woonkamer van Casimê Celîl. Links: Ordîxanê Celîl, Celîlê Celîl, Sîma Semend, Şerefê Eşir. Rechts: Êmma Ûsîv, Mecîtê Bişo, Îlîçê Reşîd. 1955
Casime Celil met zijn dochter Cemila Celil. Yerevan, Armenië (circa 1960).
Casime was een trotste Yezidi-Koerd die samen met zijn familie, en met dank aan zijn Armeense collega’s, een erfenis heeft achtergelaten van meer dan 700 originele opnames, waarmee hij de basis legde voor het Koerdische audioarchief bij de radio. De foto’s en informatie komt uit het interview van Gayané Ghazaryan met de familie Celil.

Radio Yerevan stond verder bekend om hun satirische uitzendingen in de vorm van een “vragen-en-antwoord”-format, waarbij met humor – vaak door het stellen en beantwoorden van absurde vragen – het Sovjetleven onder een kritische loep werd genomen. In de Sovjettijd konden mensen al worden vervolgd voor één enkel woord en deze angst bleef voortduren, zelfs na de dood van Stalin. In deze periode werd de term Gulistan veelvuldig gebruikt als eufemisme voor Koerdistan en de liefde voor dit Gulistan – het “land van rozen”. Hieronder volgt een hart onder de riem in de vorm van enkele voorbeelden van hoe verschillende Koerdische en niet-Koerdische activisten zich niet lieten ontmoedigen door de maatregelen van een brute overheid, en zich op creatieve wijze bleven inzetten voor de Koerdische kwestie:

1.  Aram Tigran – Gulistan

Aram Tigran was van Armeense afkomst, maar zijn ouders zochten veiligheid in Amed/Diyarbakir, Bakur-Koerdistan, nadat ze waren gered door een Koerdische familie tijdens de Armeense genocide. Tigran werd iets later geboren in Qamishlo, Rojava-Koerdistan. Zijn eerste muziekinstrument, de oud/luit, kreeg hij van zijn oom op zesjarige leeftijd. In 1953 gaf hij zijn eerste openbare concert tijdens de Newroz-vieringen. Op twintigjarige leeftijd zong hij in drie talen: Koerdisch, Arabisch en Armeens. In 1966 verhuisde hij naar Yerevan, Armenië, waar hij achttien jaar werkzaam was bij Radio Yerevan. In 1995 verliet hij Armenië en vestigde zich in Athene. Hij werd een van de bekendste Koerdische zangers en raakte vele harten met zijn muziek en de ruim 230 liedjes die in het Koerdisch zijn opgenomen.

Tigran benoemde vaak dat zijn vader hem het volgende zei: “Ik heb mijn leven te danken aan de Koerden. Jij leeft nu, en ook dat is dankzij de Koerden. Mijn advies aan jou is om de Koerden nooit te vergeten, zolang je leeft.” Veel van Tigrans muziek draaide dan ook om thema’s als ballingschap, identiteit, liefde en verlies, die de turbulente geschiedenis van zowel de Koerdische als de Armeense gemeenschap weerspiegelden. Zijn teksten resoneerden met de verlangens van Koerden en Armeniërs, die beiden onderdrukking en verdrijving ervaarden, vaak vanwege hun etnische en culturele identiteit. Tigran was niet alleen een muzikant, maar ook een dengbej voor zijn volk. Hij was politiek en sociaal bewust en gebruikte zijn platform om zich uit te spreken over de moeilijkheden waarmee Koerden, Armeniërs en andere gemarginaliseerde groepen werden geconfronteerd. Zijn muziek had vaak een activistische boodschap, waarbij hij aandacht vroeg voor de strijd om culturele bescherming en het recht op zelfexpressie. Hij is een van de weinige dengbej die zich zo direct durfde uit te spreken over de Koerdische kwestie in die tijd.

Tigran overleed helaas aan een hartziekte in 2009 en had de wens om in Diyarbakir begraven te worden, maar dit verzoek werd geweigerd door de Turkse overheid. In 2016 werd bovendien een conservatorium dat in zijn naam in Diyarbakir was geopend, gesloten door de lokale overheidsfunctionarissen in Turkije. Gelukkig heeft het Duits Koerdische Cultuurinstituut (Deutsch-Kurdisches Kulturinstitut) de auteursrechten ontvangen van zijn vrouw Sirvart Melikyan, om alle werken van de prominente Koerdisch-Armeense muzikant Aram Tigran te mogen publiceren en bewaren. Een van zijn bekendste liedjes heet Gulistan. Dit lied weerspiegelt zowel de strijd als de liefde en het lijden van de Koerdische gemeenschap. In dit lied zingt hij de volgende tekst:

Gulistanê bûka salê,
De tuin van rozen is de bruid van het seizoen,

Xorta dîn kir şiyand malê,
Ze heeft de jongens gek gemaakt en naar huis gestuurd,

Xorta dîn kir şiyand malê,
 Ze heeft de jongens gek gemaakt en naar huis gestuurd,

Çavê xorta tim li balê.
De ogen van de jongens zijn altijd gericht naar de horizon.

2. Mihemed Şêxo – Ay lê gulê

De Koerdische zanger Mihemed Salih Shexmus werd in 1948 geboren in Qamishlo, Rojava-Koerdistan. Vanwege een gebrek aan geld kon Mihemed, hoewel hij slim was, slechts een paar jaar naar school gaan. In 1965 kon hij een middelbare school bezoeken, waar hij een van de beste leerlingen was. Helaas moest hij zijn schoolloopbaan na enkele jaren opnieuw beëindigen vanwege financiële problemen. De jonge leerling had vooral interesse in muziek en bewonderde Koerdische muzikanten. De muziek van de Koerdisch-Armeense zanger Aram Tigran maakte de grootste indruk op hem, en op 19-jarige leeftijd leerde Shexo de tembûr spelen, een belangrijk snaarinstrument in de Koerdische muziek. Het grootste deel van zijn carrière speelde Shexo echter op de biziq– ‘’bouzouki’’, een snaarinstrument. Toen Shexo liedjes uitbracht die brede acceptatie vonden binnen de Koerdische gemeenschap, werd hij door de Syrische Ba’ath-regering gewaarschuwd voor zijn werken. Shexo werd verschillende keren gevangengenomen door de Syrische overheid vanwege zijn interesse in de Koerdische geschiedenis en het blijven zingen in de Koerdische taal als dengbej. Vanwege zijn politieke identiteit moest Shexo vluchten naar Zuid-Koerdistan, waar hij de weerstand van Masud Barzani bewonderde. Toen Barzani naar Iran vertrok, besloot Shexo hem te volgen. Een van Shexo’s meest bekende liedjes heet Ay Lê Gulê – grof vertaald als “oh, mijn roos” – en werd later door de staatsgecontroleerde televisiezender van Turkije, TRT, aangemerkt als materiaal dat terrorisme bevorderde. Hieronder een stuk uit zijn lied dat is gebaseerd op het gedicht van de Koerdische dichter Emere Lale:

Gulê kesk û sor û zer e,
De roos is groen, rood en geel,

Nîşana alê li ser e,
Het teken van de vlag is erop,

Êdî reng sipî û gewher e,
Nu is het wit en kostbaar als een juweel,

Șêrîn û peymana minê.
Jij bent zoet en mijn belofte.
Zordar dibê ez gul nadim,
De tiran zegt dat ik de roos niet krijg,

Ez ê zend û benda badim,
Ik zal mijn mouwen opstropen en sta klaar om te vechten,

Ez ê lê gilh û serad im,
Ik zal hem moeten bevechten,                          

Azad bibî bi şoreşa minê.
Zij (de roos) zal vrij worden door mijn revolutie.

3. Eyaz Zaxoyî – Eger Dunya Hemî Gul bit

Eyaz Zaxoyi was een Koerdische zanger, geboren in Zaxo, Basur-Koerdistan. Hij was een van de beroemdste zangers in de regio Badinan en daarbuiten. Sinds zijn jeugd had hij een passie voor muziek en bracht hij het grootste deel van zijn tijd door bij de vaak geheime bijeenkomsten van dengbejs, waar hij naar hun stemmen luisterde. Hij voltooide zijn landbouwopleiding in Zaxo en zong tijdens zijn studie op schoolvieringen. Later bezocht hij het, in die tijd, enige radiostation in Bagdad dat een klein deel in het Koerdisch uitzond en nam daar veel liederen op. De massamedia in Irak werden destijds nauw in de gaten gehouden en gecensureerd door de overheid. Hij werkte ook samen met een andere bekende artiest, genaamd Erdewan Zaxoyî, en nam verschillende nummers met hem op. Zijn eerste cassette werd uitgebracht in 1982, waarmee hij bekend werd onder de Koerden. In zijn artistieke leven heeft hij slechts vier cassettes kunnen opnemen. Zijn beroemdste lied is Newroz Hat Bi Gul û Rihan– ‘’newroz kwam met bloemen en geur’’. Hij trok de aandacht van het publiek met zijn werk en tot op de dag van vandaag wordt zijn kunst nog steeds gewaardeerd. Veel leraren en dichters gaven hem en Erdewan hun werken, zodat beide heren hier vaak politiek gekleurde liederen van konden maken. Erdewan verdween aan het eind van de jaren tachtig tijdens een concert dat hij gaf in Irak, door het Ba’ath-regime van Saddam Hussein, vanwege zijn betrokkenheid bij Koerdische culturele en muzikale activiteiten die werden gezien als verzet tegen het regime. Er wordt gezegd dat Eyaz aan tuberculose is gestorven op 25-jarige leeftijd; anderen beweren dat hij is vergiftigd door het Iraakse regime vanwege zijn connectie met Erdewan. Hieronder een stuk uit het lied Eger Dunya Hemî Gul bit – “als de wereld was gevuld met rozen”:

Eger dunya hemî gul bit,
Als de wereld was gevuld met rozen,  
Gulek tenê besî min e,
Dan alsnog zou één bloem voldoende zijn voor mij,  
Guh nadime gotinêt xelkê,
Ik luister niet naar wat andere zeggen,  
Madem gulê bi dilê min e.
Omdat deze bloem is wat het hart wil.
Gula min divêt diyar nîn e,
De roos die ik wil kan ik niet zien,  
Dilê min ji ber wê xemgîn e,
Mijn hart rouwt om haar (de roos),  
Geram li nav gulistana,
Ik zocht overal in de rozentuin,  
Bes gula min di nav de nîn e.
Maar alleen mijn roos zit er niet tussen.

4. Viyan Peyman- Way Li Minê

Viyan Peyman werd geboren in 1988 in de stad Maku, in Rojhelat-Koerdistan. De bergen en steile hellingen die de stad omringen, leerden haar op jonge leeftijd al hoe zij zich sterk kon houden tegen de verwachtingen in. Telkens wanneer de mensen van de stad werden aangevallen, zochten zij direct hun toevlucht in de bergen van Tendurek en Ararat. Viyan groeide op aan de voet van deze bergen, en hoewel zij bekend stond als zangeres, sloot zij zich in 2015 aan bij de YPJ, de vrouwelijke tak van de Koerdische Vrijheidsbeweging. Viyan Peyman was een alias die zij gebruikte; eigenlijk heette zij Gulistan Tali Cingalo.

Voor iemand met haar naam was het slechts een kwestie van tijd voordat zij zich onvermoeibaar zou inzetten voor de Koerdische zaak. Gulistan combineerde haar schoonheid met die van de bergen en werd beroemd als zangeres-strijdster. De bergen van Koerdistan vormden een veilige haven voor veel vrouwelijke vechters. Gulistan uitte altijd haar liefde voor de bergen door liederen te zingen. Zij stierf in 2015 in de strijd tegen IS, nabij Serekaniye in Noord-Syrië. Haar lied Way Li Minê – “wee voor mij” – werd een onofficieel nationaal verzetslied voor het bevrijden van de stad Kobane, in Rojava-Koerdistan. Gulistan herdefinieerde de bekende Koerdische uitspraak Jin, Jiyan, Azadi – ‘’vrouw, leven, vrijheid’’ – met haar inzet voor de Koerdische kwestie. In 2017 werd door Veysi Altay de documentaire Nû Jîn – “nieuw leven” – uitgebracht, over het leven van Gulistan en twee andere vrouwen die deel uitmaakten van de YPJ tijdens de strijd tegen IS in 2014. In 2016 werd een andere soortgelijke documentaire uitgebracht, getiteld Gulistan, Land of Roses, door Zayne Akyol. Ter afsluiting, het welbekende lied van Gulistan, dat het gevoel van veel Koerden opnieuw goed samenvat in 2024:

Door: Soelaf Sindî