De keuze voor onafhankelijkheid in Koerdistan
Farouk Youssef, een Iraakse schrijver, biedt in zijn diepgaande analyse een helder inzicht in de politieke dynamiek van de Koerdische regio in Irak en de aanhoudende wens naar onafhankelijkheid. In zijn werk beschrijft Youssef hoe de Koerden, ondanks de enorme regionale druk en de uitdagingen van binnenuit, vasthouden aan hun verlangen naar een vrije toekomst, ver weg van de invloed van buurlanden als Iran en Turkije.
Youssef opent zijn betoog door te stellen dat de “overwinning van de Koerdische Democratische Partij (KDP) in de recente verkiezingen in de Koerdische Regio van Irak niet verrassend was.” Deze overwinning, aldus de schrijver, is het resultaat van de wens van de Koerden om hun regio te beschermen tegen de aanhoudende regionale spanningen en politieke conflicten. Terwijl de naburige landen, Iran en Turkije, geen serieuze stappen hebben ondernomen om de onafhankelijkheidsaspiraties van de Koerden te ondersteunen, heeft de KDP zich altijd ingespannen om “een gelijke politieke afstand te bewaren van zowel Ankara als Teheran.” Dit diplomatieke evenwicht is een belangrijk kenmerk van de KDP’s strategie.
De relatie van de KDP met Turkije, benadrukt Youssef, heeft zich voornamelijk beperkt tot economische samenwerking, met name in de oliehandel. Dit in tegenstelling tot de Patriottische Unie van Koerdistan (PUK), die al decennia lang nauwe banden onderhoudt met Iran. Youssef maakt duidelijk dat de KDP, in haar pogingen om onafhankelijkheid te waarborgen, haar diplomatieke koers zorgvuldig heeft gekozen, terwijl de PUK de banden met Iran verder heeft verdiept, wat de basis vormde voor haar relatie met de heersende Coördinatieraamwerkcoalitie in Bagdad.
Een van de meest markante momenten in de geschiedenis van de PUK is de Halabja-tragedie van 1988, die Youssef aanhaalt als een voorbeeld van de complexe verhoudingen tussen de Koerdische partijen en hun buitenlandse bondgenoten. “De PUK opende de Iraakse grenzen voor het Iraanse leger,” schrijft Youssef, “toen de Iran-Irak oorlog op zijn laatste benen liep.” Dit gebaar van steun aan Iran resulteerde echter niet in significante vooruitgang voor de PUK, en de partij bleef achter in haar rivaliteit met de KDP.
De KDP heeft altijd duidelijk aangegeven dat haar prioriteit ligt bij het behoud van de onafhankelijkheid van de Koerdische regio. Youssef benadrukt dit met de woorden van Masoud Barzani, leider van de KDP, die tijdens het referendum van 2017 over afscheiding “geen deel wilde uitmaken van het Iraanse kamp.” Dit standpunt, aldus Youssef, maakte duidelijk dat de KDP vastbesloten is om haar eigen politieke koers te varen, ongeacht de druk van de regio.
De schrijver gaat verder met de kritiek op de politieke rivaliteit tussen de twee belangrijkste Koerdische partijen, de KDP en de PUK. Volgens Youssef was de kloof tussen beide partijen een mix van tribale belangen en tegenstrijdige economische doelstellingen, “terwijl de regering in Bagdad af en toe de druk opvoerde op de regering in Erbil, in een poging haar in het gareel te houden met Iran.” De interne verdeeldheid, gecombineerd met de invloed van buitenlandse machten, heeft de KRG, de Koerdische Regionale Regering, in een kwetsbare positie geplaatst, ondanks de economische kansen die de regio in de afgelopen twintig jaar heeft aangetrokken.
Toch blijft de roep om onafhankelijkheid sterk in de Koerdische gemeenschap. “De verkiezingen waren een duidelijk teken,” schrijft Youssef, “dat de Koerden kiezen voor onafhankelijkheid en de vrijheid om hun eigen toekomst te bepalen.” Dit verlangen naar onafhankelijkheid komt niet alleen voort uit de wens om politiek autonoom te zijn, maar ook uit de wens om economische en sociale vooruitgang te boeken, ondanks de uitdagingen van corruptie en interne rivaliteit.
Youssef maakt een belangrijk onderscheid tussen de Koerdische en de Soennitische gemeenschappen in Irak. Hij stelt dat de soennieten, die vaak aandringen op nationale eenheid, niet dezelfde strijd voor politieke onafhankelijkheid hebben gevoerd als de Koerden. “Historisch gezien hadden de soennieten geen partij nodig om hen te vertegenwoordigen,” legt Youssef uit. “Het was voldoende om Irakezen te zijn.” De Koerden, daarentegen, hebben hun onafhankelijkheid gewapend verdedigd, wat hen in staat stelde om een politieke en culturele identiteit te vormen die hen onderscheidt van andere gemeenschappen in Irak.
Youssef concludeert zijn betoog door te stellen dat de Koerdische onafhankelijkheid “niet alleen een strijd is voor politieke vrijheid, maar voor de toekomst van een vrij Irak.” Hij waarschuwt echter dat de macht van Iran in Irak een dreiging vormt voor de soevereiniteit van het land, en benadrukt dat de strijd van de Koerden voor onafhankelijkheid een noodzakelijke stap is in het streven naar een Irak dat zijn eigen toekomst kan bepalen, vrij van buitenlandse inmenging.
Farouk Youssef’s artikel biedt een krachtig inzicht in de politieke situatie in Koerdistan en de bredere Iraakse context, en stelt dat de Koerden vastbesloten zijn om hun pad naar onafhankelijkheid voort te zetten, ondanks de uitdagingen en de druk die van buitenaf komt. “Het is niet alleen een strijd voor onafhankelijkheid, maar voor de rechtvaardigheid die de Koerden verdienen,” aldus Youssef.