Koerdistan

20 jaar na de dood van Uğur Kaymaz

Op 21 november 2004 werd de 12-jarige Koerdische jongen Uğur Kaymaz, samen met zijn vader Ahmet Kaymaz, door de Turkse politie gedood in het Koerdische district Kızıltepe, Mardin. Dit tragische incident, dat plaatsvond op het moment dat de vader en zoon hun vrachtwagen klaar maakten voor een reis, is een symbolisch voorbeeld van de gewelddadige onderdrukking die Koerden in Turkije nog steeds ervaren.

De politie beweerde aanvankelijk dat het een vuurgevecht was, maar het onderzoek van de parlementariërs Hüseyin Güler (CHP) en Nezir Nasıroğlu (AKP) ontmaskerde de leugen. Er waren geen tekenen van een vuurgevecht: geen kogels in de muren, geen kogels in de vrachtwagen en het meest opvallende feit was dat Uğur Kaymaz, een onschuldige jongen die sandalen droeg, werd neergeschoten door 13 kogels terwijl hij geen wapens bij zich had. Het idee dat een 12-jarige jongen een bedreiging zou vormen voor zwaarbewapende politieagenten is absurd.

De dood van Uğur en Ahmet Kaymaz toont de gewelddadige strategieën van de Turkse staat, die onder leiding van het AKP-regime doorzet om Koerdische gemeenschappen te intimideren en te onderdrukken. De Turkse staat heeft zijn eigen burgers, vooral Koerden, steeds vaker het zwijgen opgelegd door hen als ‘terroristen’ te bestempelen, zelfs wanneer er geen bewijs is voor dergelijke beschuldigingen.

Het juridische systeem in Turkije faalde op dramatische wijze. Ondanks de duidelijke bewijzen van misbruik, werden de verantwoordelijke politiemensen vrijgesproken op basis van een valse ‘legitieme verdediging’. Zelfs nadat de familie Kaymaz naar het Europese Hof voor de Rechten van de Mens stapte, werd Turkije veroordeeld voor de schending van het recht op leven. De uitspraak van het EHRM was een nederlaag voor de Turkse staat, die de Koerdische bevolking jarenlang had behandeld als tweederangsburgers.

De pijn die de Kaymaz-familie heeft doorstaan, is slechts een reflectie van de bredere strijd van de Koerdische bevolking tegen de Turkse bezetting en de voortdurende onderdrukking. Dit incident is geen geïsoleerd geval, maar een symptomatische gebeurtenis die het onrecht toont dat Koerden in Turkije dagelijks ervaren: van gedwongen verdwijningen tot martelingen, van valse beschuldigingen van terrorisme tot de systematische ontkenning van hun culturele en politieke rechten.

Twintig jaar na de moord op Uğur en Ahmet Kaymaz blijft de Koerdische zaak onveranderd. De onderdrukking van de Koerdische bevolking in Turkije gaat door, maar de roep om gerechtigheid blijft luid. De familie Kaymaz kreeg geen gerechtigheid binnen de Turkse rechtbanken, maar de strijd voor een vrije en rechtvaardige Koerdistan gaat onverminderd door, gesteund door degenen die het onrecht van de Turkse bezetting erkennen. De dood van Uğur en Ahmet Kaymaz is een herinnering aan de gruweldaden die Koerden in Turkije ondergaan, en het blijft een symbool van de bredere strijd voor vrijheid, gelijkheid en zelfbeschikking.